“Ik ben zo moe”, zeg zij tegen hem.
Hij draait zijn koppie wat naar achteren en zegt: “Het is nog maar een klein stukje lieverd. Zie je daar die brede zwarte strook? Met aan weerszijden een groene? En daarna dat blauw? Daar vliegen we heen lief, naar dat blauw. Daar kunnen we rusten. Nog maar een klein stukje lief!”

En samen vliegen ze verder.
Het is stil. Het is immers zondagochtend. En in die stilte vliegen ze samen, als altijd, verder.
En dan: Bam!
Met een klap belandt hij op het warme asfalt.
Er vliegen wat veren en wat dons door de lucht.
Ze landt verbouwereerd, naast hem op het asfalt.
“Lieverd”, zei ze, “we zouden toch samen naar het blauw vliegen?! Lieverd…”.
De duwt met haar snavel tegen zijn linker vleugel.
De rechter ligt uitgestrekt op het asfalt. Zijn poten om hoog, zijn kop in een rare bocht van haar afgedraaid.
“Lieffie……”.

Afsluitdijk, zondagochtend 8 juli, 7 uur.